Ga naar Content

Het levendigste oorlogsmonument van Noord-Holland: Hoorn

HOORN De provincie Noord-Holland heeft vijf oorlogsmonumenten genomineerd voor de prijs Compliment voor een oorlogsmonument. Vandaag licht NH Nieuws het Oorlogsmonument voor de gefusilleerden bij de Grote Kerk te Hoorn uit in deel 4 van een vijfdelige serie in aanloop naar de bekendmaking van de winnaar op 11 april.

Lees ook: Het mooiste oorlogsmonument van Noord-Holland: Enkhuizen

"Achter mij bevindt zich een winkel. Maar in de Tweede Wereldoorlog was het een kapperszaak. Daar zat elke week Gruppeführer George Herlee", vertelt voorzitter Eddy Boom van het Comité 40-45 Hoorn.

Boom: "Het verzet wist dat. Hij was een gevaar voor de samenleving en dus bedacht het verzet: hij moet dood. En dat gebeurde ook. Op 29 december 1944 werd hij doodgeschoten."

Lees ook: Het mooiste oorlogsmonument van Noord-Holland: Alkmaar

Omstreden monument
De Duitsers pikten dat niet, gaat hij verder. "Ze namen vijf mannen mee van de Weteringschans in Amsterdam en zetten ze tegen de muren. Ze werden doodgeschoten. Ooggetuigen, jongens van toen, zagen het gebeuren."

"In de eerste twee jaar waren er overal herdenkingen, met en zonder verzet. En dus bedacht men in Hoorn dat er een monument moest komen. In 1946 kreeg de heer Starreveld opdracht het monument te maken. Een omstreden monument, want hij had oorspronkelijk niks om het lijf. Dus moest er een lendendoek om. In 1947 werd het monument onthuld."

Lees ook: Het mooiste oorlogsmonument van Noord-Holland: Heemstede

De andere genomineerden zijn de Stolpersteine (struikelstenen) in Alkmaar, het Boek van de namen samen met het Vrijheidsbeeld te Heemstede, het herdenkingsmonument Schaduwcorrectie Mei 1995 in Enkhuizen en monument Landswerf te Medemblik.

De provincie Noord-Holland en het Nationaal Comité kiezen aankomende dinsdag een winnaar in Velsen. De winnaar ontvangt een sculptuur en 1.000 euro ter ondersteuning van activiteiten rondom het monument. De jury bestaat onder andere uit Commissaris van de Koning Johan Remkes. 

Foto: