Ga naar Content

Noord-Hollandse natuur overspoeld door nieuwe exotische soorten: vloek of zegen?

De Aziatische hoornaar, de Amerikaanse rivierkreeft of de Amerikaanse vogelkers: allemaal krijgen ze de titel van 'invasieve exotische soort'. Maar bestaat er wel zoiets als een 'invasieve soort' en verjagen ze de lokale soorten? NH stelt vier dezelfde vragen aan twee verschillende biologen: Arjan Postma en David Kleijn. 

Aziatische hoornaar - Foto: AdobeStock

Er worden steeds vaker nesten van gespot in Nederland: de monsterwesp. Moeten we echt zo bang zijn voor de Aziatische hoornaar, zoals 'ie eigenlijk heet?

Postma: "Ach, welnee. Hij is helemaal niet zo gevaarlijk. De angst bestaat bij bijenhouders, omdat ze voor honingbijen gevaarlijk zijn. Het is als een vos die kippen pakt. Wilde bijen hebben van de hoornaar maar weinig te duchten. En het is waar: hij is een stuk groter dan de gewone wesp, maar een stukje kleiner dan de Europese hoornaar die hier al veel langer rondvliegt. Daarnaast, de steek is net zo gevaarlijk als die van de gewone wesp. Het is wel pijnlijker, want er zit wel meer gif in."

Kleijn: "Het is moeilijk te zeggen hoe bang we voor deze wesp moeten zijn. Hij is hier door de mens gekomen en verspreidt zich vrij snel. Hoe groot de invloed op de natuur zal zijn, durf ik niet zo goed te zeggen."

Nog zo'n invasieve soort is de Amerikaanse rivierkreeft die bijvoorbeeld veel in het Oosterdel gebied bij Langedijk zit, hoe gevaarlijk is die?

Postma: "Om te beginnen: deze gaan nooit meer weg. In de eerste periode dat ze hier zijn, krijg je een explosie. Andere dieren weten nog helemaal niet hoe ze dat ding moeten opvreten. In andere landen zien we dat vissen na een jaar of 10 doorkrijgen dat de beesten verschalen. Dan pakken ze hun kans. Het is een echte lekkernij en is ook nog eens een grote bron aan eiwit."

Kleijn: "Die vreten alles op wat er in de sloten leeft. Daarnaast nemen ze ook ziektes mee die voor henzelf niet zo gevaarlijk zijn, maar wel voor onze eigen rivierkreeft wel. Die sterft dan uit. Het is echt zo dat de natuur zichzelf kan regelen, maar dan moet je de mens wegdenken. Door ons staat de natuur al zo onder druk, dat als er ook nog een invasie soort bijkomt het wel een erg lastig verhaal wordt."

Tekst gaat verder onder de foto

Amerikaanse rivierkreeft - Foto: AdobeStock

Een soort invasief noemen, is dat terecht? Is een dier niet gewoon een dier?

Postma: "We hebben de regels zelf bedacht, dus je kan je vraagtekens zetten bij dat begrip. Wanneer is iets invasief? Dan zouden we de gewone zeehond ook zo kunnen noemen, dat doet niemand. Driehonderd jaar zijn ze weggeweest, nu ligt de kust er weer vol mee. Daarnaast, we moeten ons goed realiseren dat West-Europa al miljoenen jaren het meest veranderende gebied van de wereld is. Soorten komen en gaan. Nog een voorbeeld: de wespspin. Je hoort er niemand over, want niemand heeft er last van. Toch is deze ook 'invasief' en zit 'ie inmiddels al tot aan Den Helder."

Kleijn: "Soms wel, soms niet. Eigenlijk zou je het onzin kunnen noemen: de natuur vindt niets van natuur. Toch kan het label 'invasieve soort' nuttig zijn. Als ze veel schade aanrichten kan het handig zijn ze te kenmerken. Uiteindelijk regelt de natuur zich wel, maar de vraag is: hoe lang kan je daarop wachten? En hoeveel schade is er dan al aangericht?"

"Wij veranderen de wereld, maar als de wereld verandert vinden we dat eng"

Arjan Postma, ecoloog

Dus, moeten we ze weren uit onze natuur?

Postma: "Laat ze met rust. Door te gaan spuiten met gif doe je het ecosysteem meer kwaad dan door ze gewoon te laten zitten. Zolang wij in de populaties blijven roeren, blijft de plaagvorming veel langer aan. De natuur regelt het wel. Wij veranderen de wereld, maar als de wereld verandert vinden we dat eng."

Kleijn: "Van geval tot geval bekijken."

Lees ook