Met een groot stuk hout, een kliek genoemd, slaan tegen een bal die een paal moet raken: dat is kolven. Veel mensen hebben nog nooit van de sport gehoord. En dat is te merken: kolfverenigingen hebben grote moeite met het vinden van nieuwe leden.
Hoewel er niet zoveel kolvers zijn, is Noord-Holland dé kolfprovincie van het land. In heel Nederland wordt door zo'n 600 mensen gekolfd in 28 clubs. 27 ervan zitten in Noord-Holland. Eentje zit in Utrecht. De Koninklijke Nederlandse Kolfbond houdt bij waar er verenigingen zitten.
Maar hoe gaat dat nou precies, dat kolven? Het spel, of de sport (daar zijn de meningen over verdeeld) wordt gespeeld op een baan van zestien meter lang en vijf meter breed.
Lees ook: Gezocht: jongeren die willen kolven
Op twee meter van beide uiteinden staan de palen waar het spel om draait. In de middeleeuwen, want zo lang bestaat kolven al, werd het spel buiten gespeeld.
De plank misslaan
In drie slagen probeert de kolver met de bal beide palen te raken. Bij de derde slag moet de bal zover mogelijk de baan ingeslagen worden. De baan is verdeeld in twaalf puntenvakken. De meeste punten kun je achterin de ruimte verdienen.
Er is een aantal uitdrukkingen en gezegden dat we te danken hebben aan de kolfsport:
Naast een sport is kolven ook een sociale bezigheid. Op een gemiddelde kolfavond zijn zo'n 20 aanwezigen. Drie van hen lopen steeds in de baan. De anderen kaarten, volgen het spel of praten met elkaar.