AMSTERDAM Het Openbaar Ministerie gaat de Nederlandse Bank niet vervolgen in de kwestie rond de val van de DSB-bank. Dirk Scheringa wilde dat graag.
Scheringa houdt een aantal directeuren van de Nederlandse Bank verantwoordelijk voor het lekken van informatie over de aanvraag van een noodregeling voor DSB in oktober 2009. De berichten over die regeling leidden tot een run van bezorgde klanten op de bank en zijn daarmee volgens Scheringa de belangrijkste oorzaak van de ondergang van zijn concern.
Scheringa deed de aangifte in oktober 2010. Het OM heeft uitgebreid onderzocht of het tot vervolging moest komen, maar laat nu weten daar niets in te zien. Het OM seponeert de zaak. Volgens het OM hebben de Nederlandse Bank en haar directie niet opzettelijk hun geheimhouding geschonden.
"Voor zover de Nederlandse Bank informatie heeft verstrekt aan derden, was dit uit noodzaak om hun wettelijke verplichting als toezichthouder te kunnen vervullen", stelt de officier van Justitie.
Scheringa
Dirk Scheringa begint nu een zogenoemde artikel 12-procedure om te bereiken dat het Openbaar Ministerie alsnog De Nederlandsche Bank en haar president Nout Wellink vervolgt voor het schenden van de geheimhoudingsplicht. Dat heeft Scheringa via zijn advocaat Geert-Jan Knoops aan het ANP laten weten. "We slaan de weg in van de beklagprocedure, in dit geval bij hetgerechtshof van Amsterdam'', aldus Knoops. Volgens de advocaat overstijgt deze zaak de individuele belangen van Scheringa en deed de ex-bankdirecteurook aangifte in zijn hoedanigheid van voormalig voorzitter van de raad van bestuur.
"Dit is een zaak van seminationaal belang gezien de enorme gevolgen van de ondergang van de bank voor werknemers en klanten. Het schenden van de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de noodregeling luidde direct de ondergang van de bank in'', aldus Knoops.