De bouw van 100.000 of meer huizen in Flevoland tot 2050 is goed nieuws voor de woningmarkt, maar heeft ook een keerzijde. De banengroei in Flevoland kan de toename van het aantal inwoners niet bijhouden, waardoor veel mensen blijven aangewezen op werk buiten de polders. Dat zorgt voor drukte op de wegen.
Dat is één van de conclusies van een onderzoek van bureau Goudappel naar de gevolgen van extra woningbouw. De provincie heeft opdracht gegeven voor het onderzoek.
De provincie en de zes Flevolandse gemeenten hebben met het Rijk afspraken gemaakt over de bouw van 40.000 huizen tot 2030. Dat moeten er tot 2050 rond de 100.000 worden, mogelijk zelfs 115.000. Het nieuwe kabinet heeft op Prinsjesdag bevestigd dat er de komende jaren flink moet worden gebouwd.
Werken buiten de polder
Het aantal huizen in Flevoland zal tot 2050 met 82 procent groeien ten opzichte van 2014. Het aantal banen groeit ook, maar "slechts" met 57 procent.
Vooral in Zeewolde, Almere en Noordoostpolder komen er meer huizen bij dan banen. In Urk en Dronten is het juist het omgekeerde, terwijl Lelystad onder meer dankzij Lelystad Airport voldoende banen zou moeten hebben voor het aantal inwoners.
Het gevolg van deze ontwikkeling: duizenden Flevolanders blijven aangewezen op een baan buiten de polder. Dat leidt tot extra drukte op de wegen door meer autoverkeer en drukte op het spoor.
Snelwegen
Wat kan helpen is dat de komende jaren enkele snelwegen worden verbeterd. Tot 2030 is de verbreding van de A6 tussen Almere Buiten en Lelystad gepland. Verbreding van de A27 tussen knooppunt Eemnes en Almere en verdubbeling van de N50 tussen Kampen en Hattemerbroek komen vrijwel zeker pas later.
Maar meer asfalt is volgens bureau Goudappel niet het antwoord op de verwachte drukte. Er is niet altijd ruimte voor meer wegen. Bovendien heeft het vorige kabinet de aanleg van wegen uitgesteld om geld te besparen en door de stikstofproblemen. Het nieuwe kabinet moet nog aangeven hoe zij dit oplost.
Drie spoorlijnen erbij
In plaats van asfalt erbij, zien de onderzoekers veel meer in uitbreiding van het spoornet. Zij adviseren de aanleg van drie nieuwe spoorlijnen: de Lelylijn via Noordoostpolder naar Noord-Nederland, de Stichtse Lijn van Almere naar Utrecht langs de A27, en de IJmeerverbinding tussen Almere Pampus en Amsterdam. Aanleg wordt verwacht tussen 2040 en 2050.
Via de Lelylijn zouden dagelijks 11.000 reizigers kunnen reizen, via de Stichtse Lijn 8.000 en via de IJmeerverbinding als metrolijn zelfs 29.000 reizigers per dag.
IJmeerverbinding zonder auto's
Goudappel ontraadt de provincie om de IJmeerverbinding als autoweg aan te leggen. Vanuit Almere komen reizigers dan op een plek aan de oostkant van Amsterdam waar ze eigenlijk niet moeten zijn.
Wie wil doorrijden richting Schiphol, komt op de A10 terecht en staat daar alsnog in de file. Ook ontlast de IJmeer-autoweg de A1 nauwelijks. Als spoor- en metroverbinding is de IJmeerlijn wel een echt alternatief voor de auto.
De IJmeerlijn met autoweg is jaren een keiharde voorwaarde geweest van Almere en de provincie, maar de afgelopen tijd komen zij hier op terug.
A28 en N50
Door de bouw van meer huizen en komst van meer inwoners die elders hun werk hebben, worden ook andere wegen drukker. Het rapport verwacht toenemende drukte op de aansluiting op de A28 via Harderwijk en Nijkerk en op de N50 bij Kampen. Noordoostpolder en Urk hebben last van drukte bij de Ketelbrug.
De files zullen in 2050 weer op het niveau zijn van 2014, toen het bij Almere voor de Hollandse Brug dagelijks bumperkleven was. Openbaar busvervoer en de fiets zijn hiervoor slechts beperkte alternatieven.
Oplossing
De beste oplossing om files te voorkomen is door binnen Flevoland voor meer banen te zorgen, zegt het onderzoek. Dan zitten werkgelegenheid en woningbouw elkaar het minste in de weg. Vooral als die banen in de buurt van knooppunten voor het openbaar vervoer worden gecreëerd.
Een andere mogelijkheid is door met beleid mensen tot ander gedrag te stimuleren. Dat kan met rekeningrijden, al is dat onderwerp van de politieke agenda verdwenen.
De hoogte van parkeerkaartjes is een andere maatregel, net zoals afspraken over werktijden tussen werkgevers en werknemers. Het moet volgens de onderzoekers mogelijk zijn om de geesten rijp te maken voor beleidsmaatregelen vanaf 2030.
Goudappel ziet ook veel in "mobiliteitshubs", ofwel knooppunten waar auto, openbaar vervoer en fiets elkaar ontmoeten. Zeker als er drie spoorlijnen bijkomen die tot 2050 over extra capaciteit beschikken, kan openbaar vervoer veel aantrekkelijker worden.