Ga naar Content

Tolhuisje Blaricum zoekt nieuwe bewoner, tol vragen hoeft niet meer

Veertien oude tolhuizen staan er nog in het Gooi. Ze werden ooit gebouwd op strategische plekken aan de rand van gemeenten om tol te heffen voor reizigers en hun dieren, karren en koetsen. Op de Eemnesserweg tussen Blaricum en Laren wacht één van de huisjes op een nieuwe bewoner.  

Tolhuis in Blaricum - Foto: NH Media

De laatste bewoner van het Rijksmonument is recent overleden. Het pand is van een projectontwikkelaar die het grondig wil renoveren. “En dat is nodig ook, maar vind eens een aannemer in deze tijd”, zegt streekauteur Frans Ruijter. De Blaricummer verdiept zich in de geschiedenis van plaatsgenoten die twee eeuwen terug de tol inden aan de doorgaande weg. Twee andere tolhuisjes aan de rand van Blaricum werden al jaren terug gesloopt.

Verfje

Ook dit monumentje is makkelijk te herkennen, op de splitsing op de gemeentegrens, waar iets verderop de Blaricummertollaan aan het verleden herinnert. Het huis staat dichter langs de doorgaande weg dan andere huizen, op een driehoekig klein erf met een schuurtje.  Het rieten dak oogt nog netjes, de rest schreeuwt om een verfje. Wie door de hoge ruiten gluurt ziet hoever de schilder is gekomen met een paar oude kozijnen, in landhuis groen. 

Tolhuis in Blaricum - Foto: NH Media

Ook het pand van de buren staat leeg, met een door struiken overwoekerd geparkeerde auto. Andere buren wonen hier verscholen achter hekken en hoge struiken, de enige aanwonende die zich laat zien zegt niks te weten over het historische pand.  

Hé betalen!

Het huisje werd gebouwd om vanaf 1834 een eeuw lang geld te kunnen innen voor de aanleg van verharde wegen. Via de laatste nazaten tekende Ruijter een anekdote op over de familie die er woonde: “Oma Mina inde altijd de tol. Op een dag kwam er een koets met paarden en die reed zomaar door. Oma Mina rende erachteraan en riep: “Hé, je moet betalen hoor!” Haar jongens Teus, Bart, Jan en Cees riepen in koor: “Dat is Koningin-moeder Emma!” 

Aan het eind van de 18e eeuw telde het aantal bestrate wegen in Nederland amper 150 kilometer. Het bedrijf De Maatschappij zorgde voor een verharde weg tussen Blaricum en Huizen, dorpen in het Gooi werden verbonden door zandwegen. Ook de doorgaande weg van Amsterdam naar Amersfoort was nog onverhard.

"Ik ben benieuwd wanneer het weer in oude glorie hersteld wordt. Dit jaar lijkt me een mooie uitdaging"

Frans Ruijter, streekauteur

Wegen waar tol betaald moest worden werden bestraat en kregen het predicaat ‘straatweg’. De huidige Eemnesserweg heette dus Eemnesserstraatweg, in Baarn bestaat de Amsterdamsestraatweg nog altijd. 

Ezel: 5 cent

Op een bewaard gebleven plaquette staat te lezen dat de doorgang van een paard of ezel 5 cent kostte, een postwagen kostte het dubbele. Aldus vastgesteld door de commissarissen van de straatweg van Blaricum naar Huizen.

Toen de laatste bejaarde bewoner vertrok ging Ruijter door het huisje heen om te kijken of er nog historisch interessante dingen lagen, maar het pand is in de loop der tijd van binnen flink verbouwd. En binnenkort dus hopelijk nog een keer. “Ik ben benieuwd wanneer het weer in oude glorie hersteld wordt. Dit jaar lijkt me een mooie uitdaging.”