Ga naar Content

De jonge haring groeit graag op in de Waddenzee

Uit nieuw onderzoek in het Marsdiep tussen Texel en Den Helder blijkt dat kleine scholenvormende vissen, zoals haring, maar al te graag opgroeien in de Waddenzee. Een onderzoeksteam ontdekte dit recent met behulp van geluidsgolventechnologie. Onderzoeker Margot Maathuis noemt de ontdekking 'bijzonder' en legt uit waarom. 

Foto: NH Nieuws/Laura Gremmee

Kleine vissen die in grote scholen in de waterkolom van de zee leven, dus niet op de bodem, zijn niet tot nauwelijks in kaart gebracht in onze kustzeeën. Aangezien deze vissen het voedsel zijn van vogels als meeuwen, sterns, futen en duikers, en ook van bruinvissen en zeehonden, kunnen zij veel vertellen over het voorkomen van andere diersoorten, legt onderzoeker Margot Maathuis uit.

Maathuis: "Vaak heeft de aanwezigheid van geschikt voedsel de meeste invloed op veranderingen in aantallen van een soort en hun gebiedsgebruik. Hoe kan het dat zeekoeten ineens met bosjes tegelijk doodgaan? Hoe komt het dat het aantal visdieven afneemt? Waarom verandert de verspreiding van futen?"

Geluidsgolventechnologie 

Dat maakte dat een onderzoeksteam van de Wageningen Universiteit, Wageningen Marine Research en het NIOZ meer over dat voedsel, die kleine visjes, wilde weten. Maathuis: "We hadden vragen als: hoe groot zijn die scholen? Hoeveel scholen zijn er? Om welke soorten gaat het? Hoe groot zijn de vissen?"

Het in kaart brengen van deze groep kleine schoolvormende vissen is niet gemakkelijk volgens Maathuis. "Ze zijn klein - minder dan 20 centimeter lang - en leven in grote groepen in troebel water."

Binnen het project Waddentools Swimway kreeg Maathuis de ruimte om te experimenteren met een nieuwe techniek in het Marsdiep in de Waddenzee, tussen Texel en Den Helder. "Aangezien dat de doorgang is voor vissen die van de Noordzee naar de Waddenzee migreren en andersom."

"We hadden geen beeld van deze vissen, dus het is heel bijzonder dat we een jaar lang iedere 90 minuten data van ze hebben."

Margot Maathuis, onderzoeker

Het idee was om akoestische apparatuur dat geluidsgolven verspreidt, op de zeebodem te plaatsen. Maathuis legt uit dat camerasystemen niet werken in troebel water en dat de vissen te klein zijn om met een zender te volgen. ''De geluidssignalen worden gereflecteerd door objecten in het water, te vergelijken met de techniek die vleermuizen gebruiken om insecten te vinden."

Door de geluidsgolven naar boven, naar het wateroppervlak te richten, zijn alle vissen die daar zwommen, vastgelegd. Maathuis: "We hadden geen beeld van deze vissen, dus het is heel bijzonder dat we een jaar lang iedere 90 minuten data van ze hebben. Op deze manier hebben we gedetailleerd seizoenspatronen in kaart kunnen brengen."

Opgroeigebied

Zo ontdekte het onderzoeksteam dat de scholenvormende vissen zoals haring en sprot pieken in het late voorjaar, en ongeveer tien meter diep zitten. Maathuis: "Ze zwemmen voornamelijk met de stroming mee, maar met afgaand water blijken ze juist erg hun best te doen om in de Waddenzee te kunnen blijven." Dat bevestigt het idee van de onderzoeksgroep dat de Waddenzee voor haring en sprot dient als een opgroeigebied.

Maathuis legt uit dat de resultaten van dit onderzoek als uitgangspunt dienen bij ander onderzoek. "Deze nieuwe apparatuur staat nu ook op de zeebodem bij het eiland Borkum."

Tip ons!

💬 Stuur een Whatsapp-bericht met een tip, foto of video naar 06-30093003 (handig om op te slaan in je telefoon)!

📧 Contacteer de redactie of journalisten bij jou in de buurt via ons tipformulier.

Op de hoogte blijven?

🔔 Blijf op de hoogte van nieuws uit jouw regio, download de gratis NH Nieuws-app via de App Store of de Google Play Store.