Ga naar Content

Gerelateerde videos

De Verdwenen Stad: Huis ter Kleef, Haarlems enige kasteel ligt nu onder de grond, maar moet straks weer gaan leven

In het programma De Verdwenen Stad gaan we iedere keer naar een andere plek in Haarlem om te kijken hoe die in de loop van de tijd is veranderd. In deze aflevering zijn we in de Haarlemmer kweektuin aan de Kleverlaan. Daar liggen namelijk, verstopt onder het groen, de restanten van het Haarlemse kasteel Huis ter Kleef. 

De restanten van het Haarlemse kasteel - Foto: Robert Jan de Boer

Op het terrein van de Haarlemse kweektuin is het goed zoeken naar wat resteert van het ooit zo roemruchte kasteel Huis ter Kleef. Gelukkig zijn wij in goed gezelschap, want stadsarcheoloog Anja van Zalinge leidt ons rond. Het vergt ook enige uitleg om je te kunnen inbeelden hoe het er hier ooit moeten hebben uitgezien. En ooit is tot het einde van de 16e eeuw. Toen was het kasteel het onderkomen van de Spaanse commandanten tijdens het beleg van Haarlem. Daarna werd Huis ter Kleef geschiedenis.

"Na het beleg", vertelt Van Zalinge, "hebben de Spanjaarden het verwoest. De vraag is nog hoe. Men heeft het over opspringen, dus met bommen en granaten en buskruit. Waarschijnlijk was het iets minder spectaculair, maar ze hebben het wel goed uitgewoond."

En dat is goed te zien, of beter gezegd: niet goed te zien. De restanten van het kasteel liggen namelijk grotendeels onder de grond. Als het aan de stadsarcheoloog ligt, komt daar verandering in. Het kasteel moet weer gaan leven onder de Haarlemmers. 

"Het is nog het enige overgebleven kasteel van Haarlem. Er is weliswaar heel weinig van overgebleven, maar toch. Het ligt dicht bij de stad en heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Haarlem. Er zijn mooie verhalen te vertellen over de adellijke bewoners en over de families die hier gezeten hebben. Eigenlijk weet geen Haarlemmer meer dat we zo'n kasteel hadden."

"Eigenlijk weet geen Haarlemmer meer dat we zo'n kasteel hadden"

Anja van Zalinge, stadsarcheoloog

"Je ziet er ook weinig meer van", vervolgt Van Zalinge haar betoog. "Mijn vraag is dus: hoe kunnen we het kasteel weer beleefbaar maken. Hoe kunnen we de Haarlemmers vertellen wat voor een mooi kasteel hier stond en wat er hier allemaal is gebeurd."

Het is nu ook maar moeilijk voor te stellen vanwege de begroeiing. Zelfs onder een grote vijgenboom vind je nog delen van het kasteel. "Ja, een prachtige boom", zegt Van Zalinge, "maar hieronder", ze wijst om zich heen, "ligt eigenlijk het hele complex. Het enige wat je nog ziet, is de noordtoren. Bovenop de westvleugel, met een keuken en een feestzaal, staat nu die vijgenboom, dus wat is daar straks nog van over als je die boom weghaalt."  

Tekst gaat door onder de foto. 

Restanten van de noordtoren - Foto: Robert Jan de Boer

Een manier om het kasteel en haar geschiedenis weer tot leven te wekken, is te laten zien wat er in de loop der jaren allemaal is opgegraven aan gebruiksvoorwerpen. Veel daarvan kwam uit de slotgracht. Die slotgracht was aanzienlijk groter dan het slootje dat het nu is. Met een aanloopje spring je 'm zo over. Maar hij was ooit twintig tot vijfentwintig meter breed.

Slotgracht met geheimen

Van Zalinge: "Die gracht is minutieus uitgegraven en daar kwamen heel wat vondsten uit. Van dagelijks afval uit de keuken, kapot servies, tot hele bijzondere dingen als sieraden of mooie ornamenten en versieringen uit het kasteel zelf. Al die voorwerpen vertellen ons meer over het leven van de mensen van dit kasteel. En ook wat ze aten en dronken." 

Zo kwamen er uit de gracht botjes van reigers, een 17e-eeuwse delicatesse, maar merkwaardig genoeg ook botten van een dolfijn. En die dolfijn is vast niet zomaar aan komen zwemmen. Verhalen genoeg om nog te ontdekken. 

Erik Weber is een van de leden van de Archeologische werkgroep die hier maandenlang iedere vrije zaterdag aan het graven is geweest. Trots laat hij ons tafels vol scherven zien. "Hier liggen scherven uit een van de oudste lagen van het kasteel, materiaal van rond 1250. Daar zijn we hartstikke blij mee. We hebben een deel kunnen puzzelen. Dan krijg je een goed beeld van wat het is, waar het vandaan komt en hoe oud het is." 

Tekst gaat door onder de foto.

Scherven van dertiende eeuwse kookpotten - Foto: NH

Eén van de hoopjes scherven voor hem op tafel bestaat bijvoorbeeld uit delen van kogelpotten. "Mooie kookpotten", zegt Weber, "nog zonder pootjes van rond 1300. Misschien nog iets eerder."   

Het lijkt ons moeilijk om te bepalen hoe oud zo'n scherf precies is, maar voor Erik Weber is dat geen probleem: "Het is een kwestie van heel veel materiaal door je handen laten gaan. Heel veel boeken lezen en heel veel praten met mensen die veel ervaring hebben. Gaandeweg leer je het materiaal herkennen."

En met 4.000 kilo keramiek uit de gracht heeft Erik en zijn collega's voldoende oefenstof naar boven gehaald.

Tekst gaat door onder de foto

Archeologen onderzoeken de slotgracht - Foto: Archeologische werkgroep Haarlem

Schransen en zuipen

In de 17e eeuw, dus na de vernietiging van het kasteel door de Spanjaarden, werd deze plek voornamelijk nog gebruikt om te feesten te jagen. Huis ter Kleef was in handen van de familie Van Brederode, dezelfde familie die ook het kasteel in Santpoort bezaten, wat wij nu kennen als de ruïne van Brederode. De familie had ook een groot kasteel in Vianen waar ze ook woonden.

In Haarlem werd er voornamelijk vertier gezocht en gefeest. Met name de extravagante feesten met veel drank en gebraad van Reinoud van Brederode, die nog in 1567 op Huis ter Kleef was geboren, waren berucht. Verder was er hier een kaatsbaan, een voorloper van ons huidige tennis, en een doolhof om de gasten te entertainen. In de omgeving kon worden gejaagd.   

Tekst gaat door onder de foto. 

De voormalige kaatsbaan - Foto: NH

Die kaatsbaan uit de 15e eeuw is overigens het enige gebouw dat na al die eeuwen nog overeind staat. Dat er nog maar zo weinig over is van het kasteel is niet alleen aan de Spaanse troepen te wijten, ook de Haarlemse burgerij is hier deels schuldig aan.

Gratis stenen

"In de eeuwen erna", vertelt Anja van Zalinge, "dachten mensen: het kasteel wordt toch niet meer bewoond, we gebruiken de stenen voor onze eigen huizen. Het was eigenlijk een soort gratis steengroeve. Zo is er veel van het Huis ter Kleef verdwenen, waardoor het steeds meer een ruïne werd. 

De eigenaren van Huis ter Kleef hadden namelijk nooit meer de moeite genomen om het kasteel te herstellen. Het kostte te veel geld en ze hadden bovendien andere plekken om te wonen. Om hier toch te kunnen verblijven werd de kaatsbaan bewoonbaar gemaakt. Begin 20ste eeuw is het terrein door de gemeente Haarlem aangekocht en is het de kweektuin geworden die het nu is.

 Kijk hier voor meer afleveringen van De Verdwenen Stad

Download de app

🔔 Blijf op de hoogte van nieuws uit jouw regio, download de gratis NH Nieuws-app.

Download on the App StoreOntdek het op Google Play