Ga naar Content

Mocht coffeeshophouder 46 kilo softdrugs in huis hebben vanwege gedoogbeleid?

Het gerechtshof heeft vandaag aan het Openbaar Ministerie gevraagd of een coffeeshophouder, die thuis 46 kilo softdrugs had liggen, wel op een juiste manier is vervolgd. Het is bij de overheid namelijk bekend dat een reguliere coffeeshop meer voorraad nodig heeft dan de 500 gram die officieel is toegestaan: de zogeheten achterdeurproblematiek. Toch is de verdachte wegens te veel bezit veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf.

Foto:

De zaak speelde zich vijf jaar geleden af toen de politie, na een anonieme tip, het huis van de coffeeshophouder binnenviel en 46 kilo softdrugs vond. Volgens de verdachte zou het om een voorraad van enkele weken gaan voor zijn 5 coffeeshops. Toch werd hij veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 100 uur met een proeftijd van 1 jaar.

Achterdeurproblematiek

De verdachte was het niet eens met die beslissing en ging in hoger beroep. Het hof, dat zich nu weer buigt over de zaak, vraagt aan het OM of die veroordeling wel correct is verlopen. Het gedoogbeleid houdt namelijk in dat handelen in softdrugs met een vergunning is toegestaan, mits coffeeshops aan strenge criteria voldoen. Zo mag er in een winkel maximaal 500 gram softdrugs worden gehouden. 

Toch is het bekend bij de overheid dat een een reguliere coffeeshop meer voorraad nodig heeft, die buiten de coffeeshop moet worden opgeslagen: de zogenaamde achterdeurproblematiek. De verdachte zegt dat de overheid hem geen duidelijke en werkbare regels geeft, waardoor hij niet weet hoe hij moet omgaan met deze problematiek.

In het hoger beroep vraagt zijn advocaat om het OM niet-ontvankelijk te laten verklaren: dat gebeurt bijvoorbeeld als de vervolging niet fatsoenlijk is verlopen en betekent dat het OM niet gerechtigd is om de zaak bij de rechter neer te leggen.

Belang gedoogbeleid

Het hof wijst het OM op het belang voor de samenleving dat handel in softdrugs door betrouwbare coffeeshophouders wordt gedaan en op recente uitspraken in dezelfde soort zaken waarin er geen straf werd opgelegd. Ook merkt het hof het risico op dat politie en justitie via anonieme tips voor het karretje kunnen worden gespannen van bijvoorbeeld een concurrent of criminele organisatie. 

Tot 1 oktober 2023 heeft het Openbaar Ministerie de tijd om de vragen te beantwoorden. De uitslag van het gerechtshof in het hoger beroep wordt in het najaar verwacht.

Lees ook