Halsoverkop moeten vluchten naar een vreemd land, ver weg van je vertrouwde bedje, speelgoed, klasgenoten en buurtvriendjes: het overkomt momenteel talloze kinderen uit Oekraïne. Niet duidelijk is hoelang de oorlog zal duren en hoeveel vluchtelingen Polen nog kan opvangen. Hoe worden deze kinderen in onze regio opgevangen en hebben betrokken instanties door alle goedbedoelde, vrijwillige hulpacties wel voldoende zicht op de situatie?
Voor vluchtelingen uit Oekraïne gelden andere regels dan voor mensen uit andere oorlogsgebieden zoals Syrië of Afghanistan. Met een noodregeling heeft Europa de poorten wagenwijd opengezet en hierdoor krijgen Oekraïners automatisch een speciale, tijdelijke verblijfsstatus van minimaal een jaar. Hierdoor hebben de vluchtelingen in Nederland en andere EU-landen recht op huisvesting, een uitkering of werk, onderwijs en zorg.
Om aanspraak te maken op de speciale regeling, moeten vluchtelingen zich eerst registreren bij een gemeente. Maar volgens Charlotte ten Brink van Kenter Jeugdhulp, het Kinder- en Jeugdtraumacentrum, gebeurt dat lang niet altijd. "Vrijwillige, goedbedoelde acties doorkruisen nu de georganiseerde hulp, waardoor de algehele situatie moeilijk in kaart is te brengen. De bereidheid en welwillendheid om Oekraïeners op te vangen, is groot, maar we moeten elkaar wel weten te vinden, om de georganiseerde hulp en zorg goed te coördineren."
Eerste zorg
Vanuit de GGD mobiliseren verschillende partijen zich om de juiste psychosociale hulp te kunnen bieden, maar de eerste zorg is het bieden van een veilig onderkomen. "De grootste behoefte is een dak boven het hoofd en eten, maar ook een telefoon met simkaart en wifiverbinding. Mensen willen contact zoeken met hun achtergebleven dierbaren", vertelt Ten Brink.
"De grootste behoefte is een dak boven het hoofd en eten, maar ook een telefoon. Mensen willen contact zoeken met hun achtergebleven dierbaren"
Als een vluchteling zich eenmaal heeft aangemeld bij een gemeente, kan het hulptraject worden ingezet. Ten Brink: "Via de GGD organiseren we speciale inloopspreekuren om mensen gerust te stellen en antwoord te geven op vragen. Maar ook voor het signaleren van een trauma, zodat we die mensen en gezinnen in beeld hebben."
Expertiseteam
Bij rampen en noodsituaties bestaat er een multidisciplinair expertiseteam, zodat de zorg voor andere getraumatiseerde kinderen niet stagneert. "Er zijn echt wel wachtlijsten, maar we kijken hoe we hier zo snel en goed mogelijk op kunnen inspelen. We werken op dit moment een beetje in een stroomversnelling omdat er steeds meer Oekraïense gezinnen deze kant opkomen."
Voor een stoomcursus Nederlands komen kinderen in centrale opvangklassen voor nieuwkomers terecht, zoals de Fakkel op basisschool Het Rekest in Heemskerk. "We bieden in aparte groepen eerste hulp aan in taal voor kinderen tot 12 jaar, onderverdeeld in drie klassen; de onder-, midden- en bovenbouw. In elke klas is plaats voor vijftien kinderen", legt schoolleider Lyke Seriese uit.
Tekst gaat door onder foto
In de groepen wordt lesgegeven aan anderstalige kinderen die minder dan een jaar in Nederland wonen. "Het heeft geen zin deze kinderen naar een gewone school te sturen, dus leggen we eerst een basis. Na 30 tot 50 weken kunnen ze vanuit hier doorstromen naar het gewone onderwijs op zo'n 65 scholen in de regio."
Morgen arriveren de eerste drie Oekraïense kinderen, maar als de opvangklas in Heemskerk straks 200 kinderen moet plaatsen, wordt dat volgens Seriese een flinke uitdaging. "Het lukt ons om voor dertig tot maximaal zestig kinderen extra klassen te openen. We moeten voorkomen dat regio's worden overspoeld en goede afspraken maken met gemeenten en andere scholen. Ook in Heerhugowaard, Alkmaar en Haarlem zijn taalscholen. We moeten de onderlinge last verdelen."
'Traumasensitief lesgeven'
Hoe reageren de kinderen op zo'n eerste lesdag? "Die kinderen kiezen hier niet voor, maar worden zomaar meegenomen naar een ander land. Leerkrachten zijn gespecialiseerd in traumasensitief lesgeven. We bieden eerst een warm bad, zodat ze kunnen ontspannen. Daarna gaan we pas iets doen met lesgeven."
Getraumatiseerde kinderen komen via de school bij jeugdzorg terecht. "Als we een trauma detecteren, proberen we te achterhalen waar het vandaan komt en organiseren we gesprekken met de ouders. Vervolgens brengen we hen in contact met traumahulp"
"We moeten voorkomen dat regio's worden overspoeld en goede afspraken maken met gemeenten en andere scholen"
Lisa (33) heeft als onderwijzer op basisschool de Sterrekijker in Beverwijk regelmatig te maken gehad met kinderen uit oorlogsgebieden, die vanuit de opvangklas in Heemskerk binnenstroomden.
Volgens haar vallen vooral kinderen die direct instromen op een gewone basisschool tussen wal en schip, door onder meer een gebrek aan expertise en leerkrachten."Als kinderen direct bij ons instromen, is het echt heel erg zoeken als leerkracht, dat is handen- en voetenwerk. De eerste focus is taal, anders kun je elkaar niet begrijpen. Je moet hen de taal machtig maken, met veel ruimte en begrip voor wat ze hebben meegemaakt."
Kleuters doen volgens Lisa zo veel mogelijk mee met het algemene taal- en lesaanbod. "Kinderen die op latere leeftijd instromen, worden waar mogelijk meegenomen in het aanbod. Daarbuiten krijgen ze taallessen van een onderwijsassistent. Met rekenen kunnen ze vaak goed meekomen. Maar met taal moet je veel herhalen en geduld hebben. Inmiddels zijn er speciale lesmethodes gecreëerd, maar daar moet je als school wel de financiële middelen voor hebben, gezien je die zelf moet aanschaffen."
"Het ontbreekt veel scholen aan mensen en expertise, dus veel kinderen vallen tussen wal en schip"
Vooral op scholen in kleine, dorpse gemeenten zijn die potjes er vaak niet, stelt Lisa. "Het valt of staat met mensen. Ik had het geluk dat ik op een school werkte met een grotere populatie anderstaligen, waar ruimte was voor onderwijsassistenten. Dat extra aanbod had ik naast de gewone lessen niet kunnen bieden. Het ontbreekt veel scholen aan mensen en expertise, dus veel kinderen vallen tussen wal en schip."
Lange wachtlijsten
Via informatiebijeenkomsten en studiemomenten leerde Lisa waar ze op moest letten bij getraumatiseerde kinderen, wat triggers kunnen zijn en hoe je ermee omgaat. "Maar met groepen van 28 leerlingen ben je als leraar veel aan het freewheelen. Als je merkt dat iemand is getraumatiseerd, probeer je dat kind binnen de mogelijkheden door te verwijzen, maar er zijn vaak lange wachtlijsten."
De leerkracht vindt dat basisscholen veel meer ondersteuning vanuit expertisecentra moeten krijgen. "Taalbarrières en wachtlijsten zijn nu de grootste knelpunten. We moeten hen dat extra stukje veiligheid geven. Het is mooi om te zien hoe flexibel kinderen zijn, met de juiste zorg aarden de meesten heel snel, maar om hier goed te kunnen starten, moeten ze op tijd de nodige hulp krijgen."
Download de app
🔔 Blijf op de hoogte van nieuws uit jouw regio, download de gratis NH Nieuws-app via de App Store of de Google Play Store.