Ga naar Content

Gerelateerde videos

De verdwenen stad: chiquer dan de Gouden Bocht zal het nooit meer worden

In het programma De verdwenen stad gaan we iedere keer naar een andere plek in Amsterdam om te kijken hoe die in de loop van de tijd is veranderd. Deze keer is dat de Herengracht en dan met name het chicste deel daarvan, de Gouden Bocht.

De Gouden Bocht, ligt tussen Vijzelstraat en Leidsestraat in. Hier bouwden de allerrijkste lieden in de zeventiende eeuw hun stadspaleizen. Schilder Gerrit Berkheyde maakte een prachtig schilderij van de gracht in aanbouw, dat in het Rijksmuseum is te bewonderen. Curator Friso Lammertse noemt het zelfs "een van mooiste schilderijen van het Rijks."

En dat wil wat zeggen: het museum biedt onderdak aan de beste en bekendste schilders uit de geschiedenis: van Rembrandt en Vermeer tot aan Van Gogh. "De lichtval maakt het zo bijzonder. Het is een hele mooie zomerse dag. Maar hoe die zon op de vlaktes van die muren valt, ik vind het beeld en beeld schoon." Lammertse steekt zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken. "Ook die Herengracht, die bijna helemaal stil is en de weerspiegeling van die huizen erin. Je wil daar toch zo lopen. Dat gevoel weet hij te bereiken."

Friso Lammertse voor zijn geliefde schilderij - Foto: NH

`De aller chicste kopen zelfs vier percelen: twee aan de Herengracht en twee aan de Keizersgracht. Maar dan moet je wel heel rijk zijn"

friso lammertse, conservator rijksmuseum

"Chiquer dan dit wordt het niet in de zeventiende eeuw", zegt Lammertse wijzend op het schilderij, "en misschien later ook nooit meer." De Gouden Bocht is op het moment van schilderen nog niet klaar, er zijn nog percelen open. "Per opbod waren de percelen te koop. Als je nog meer geld had, kocht je er twee. Dat was eigenlijk wel de bedoeling, dat je een dubbel huis neerzette. Het zijn paleizen. De aller chicste kopen zelfs vier percelen: twee aan de Herengracht en twee aan de Keizersgracht. Dan hebben ze binnenin een tuin en aan de Keizersgracht een koetshuis met stallen. Maar dan moest je wel heel rijk zijn."

Kwaliteit

Op de brug van de Vijzelstraat staan we op de plek waar Berkheyde 350 jaar geleden ook stond. Het aanblik is min of meer hetzelfde. Toch is er volgens architectuurhistoricus Pieter Vlaardingerbroek het nodige veranderd of in een gewijzigde staat.

"Waar nu het Prins Bernhard Cultuurfonds zit, was vroeger een mooi classicistisch pand en als je dat nu bekijkt, is er een hele achttiende-eeuws kuif op is gezet. De basisstructuur zit er nog in, alleen het is gemoderniseerd in de achttiende eeuw om het modieus te maken."

Kijkend naar het schilderij van Berkheyde (op een ansichtkaart) zegt Vlaardingerbroek: "Je moet de Gouden Bocht eigenlijk zien als een vinex locatie. Het is hier natuurlijk buiten in de zeventiende eeuw. Het centrum is de Dam, dat is het echte hart van de stad. Dit is de plek waar je buiten kunt wonen: ruim en groen."

"De rijke Amsterdammers woonden hier, die daarna de banken zijn begonnen.  Later zijn die bankkantoren hier zelf gaan zitten en zijn de mensen verhuisd naar Hilversum of Haarlem. Maar je ziet de kwaliteit en duurzaamheid van het gebied. Met kleine veranderingen blijft het bruikbaar." 

Open boek

Een van die huidige bewoners is het modehuis Fabienne Chapot. Het bedrijf zit in een schitterend pand met dito plafondschilderingen, ornamenten en beeldhouwwerken. En een bijzondere marmeren waar Pieter Vlaardingerbroek spontaan over begint te vertellen: "Wat zo prachtig is aan deze vloer, is dat het een Italiaans marmeren vloer is, die gemaakt is in de vroeg achttiende eeuw op een manier zoals we die in Nederland heel mooi vinden: van die heftige geaderde marmers. Wat hier zo mooi is, is dat het zo mooi openboek gelegd is. Dus je hebt een blok marmer, dat splijt je en dat leg je open als een open boek. De tekening links wordt weerspiegeld in de tekening rechts."

Entree met marmeren vloer - Foto: NH

Plafond

De vloer is uit de achttiende eeuw, maar er is ook moois uit de zeventiende eeuw: het plafond in een van de benedenkamers. "Dit is typisch voor de zeventiende eeuw", zegt Vlaardingerbroek. "Hier zie je de zichtbare constructie van een balklaag met daarop een vloer die is beschilderd aan de onderkant. Beschilderd op zijn zeventiende-eeuws met tropische vogels, maar ook inlandse vogels. Het geeft je het idee dat je naar de lucht kijkt. Dat is het verschil tussen de zeventiende- en de achttiende eeuw. In de zeventiende eeuw heb je de zichtbare constructie die bewerkt is, terwijl je in de achttiende eeuw door middel van stucwerk en schilderwerk die hele constructie aan het oog onttrekt."

Prachtig beschilderd plafond uit de zeventiende eeuw - Foto: NH

Niet normaal

Het moet wel heel bijzonder zijn om in zo'n pand te mogen werken. "Ja, dat vinden wij ook", beaamt Fabienne Chapot. "We zijn hier ruim drie geleden ingetrokken, maar het is nog steeds niet normaal. Ik wen er niet aan. We krijgen hier veel mensen over de vloer en die zijn betoverd als ze hier binnenkomen. Met die prachtige tuin erbij en de huizen aan de achterkant."

"Ze doen elkaar allemaal na. Ze willen allemaal een natuurstenen gegroefde gevel hebben en laten zien dat ze een net iets grotere hebben dan de ander"

pieter vlaardingerbroek, architectuurhistoricus

De grootste

Dan willen we nog een ding weten van Pieter Vlaardingerbroek, want al die panden aan de grachten, gingen die niet gewoon om wie heeft de grootste? "Een beetje wel. Verderop is het pand van Joseph Deutz. Die komt uit een grote familie en hij wilde duidelijk de competitie aangaan met zijn oom, de familie Huidenkoper. En met zijn neven, de Trippen. Die doen elkaar allemaal na. Ze willen allemaal een natuurstenen gegroefde gevel hebben en laten zien dat ze een net iets grotere hebben dan de ander. Dat is een beetje de samenvatting van de grachtengordel." 

Kijk hier voor meer afleveringen van De verdwenen stad

Download de app

🔔 Blijf op de hoogte van nieuws uit jouw regio, download de gratis NH Nieuws-app via de App Store of de Google Play Store.