Ga naar Content

Gerelateerde videos

De verdwenen stad: voor wilde dieren ging je naar de Kloveniersburgwal

In het programma De verdwenen stad gaan we iedere keer naar een andere plek in Amsterdam om te kijken hoe die in de loop der tijd is veranderd. Deze keer gaan we naar de Kloveniersburgwal. Daar kon je in de zeventiende eeuw dieren zien, dieren uit verre landen die nog nooit iemand had gezien. 

Conservator Hans Mulder toont de wilde dieren uit de Gouden eeuw - Foto: Robert Jan de Boer

Ambachtsschool

Maatschappij voor den werkenden stand, staat er met koeienletters op het adres waar we moeten zijn, Kloveniersburgwal 87. Nu is het een appartementencomplex, maar in de negentiende eeuw was het een plek waar arbeiderskinderen een opleiding konden krijgen. "Het was opgericht door werkbazen in 1854", zegt Annemarie de Wildt van het Amsterdam Museum. "Ze had als doel de arbeidende klasse te verheffen. Dat wilden ze vooral doen door onderwijs. Er werd een aantal ambachtsscholen opgericht waar met name jongens heen konden om iets beter onderwijs te krijgen dan alleen de lagere school. Een van de redenen dat de industrialisatie pas laat op gang kwam in ons land, was het gebrek aan geschoolde arbeiders. Daarin voorzag deze maatschappij dus."  

De menagerie getekend door Jan Velten - Foto: Artis bibliotheek

Blauw Jan

Als we nog verder in de tijd gaan, komen we een herberg tegen die ooit op deze plek stond: de herberg van Jan Westerhoff, beter bekend als Blauw Jan. In 1675 opende de herberg zijn deuren. Twintig jaar later kon je hier ook tegen betaling dieren bewonderen. De herberg had een grote binnentuin en daarin werden ze tentoongesteld.  In het midden was een grote volière en daaromheen konden de gasten zitten. Langs de muren was een galerij waar ook andere dieren zaten: apen, leeuwen en nog veel meer exoten.  

De leeuwen zaten vastgeketend aan de muur - Foto: Jan Velten, Artis-bibliotheek

Kostbare dieren

De dieren die in de herberg te zien waren, kwamen met schepen uit de oost of uit de west. Reislustige landgenoten namen uit verre oorden dieren mee om terug in Nederland te verkopen. Heel wat van die dieren kwamen terecht bij Blauw Jan. Dood of levend, want het lukte niet altijd de dieren in leven te houden tijdens de barre tocht over zee. Maar als ze bij aankomst nog ademden kon je er veel geld voor vangen.

Uit een notariële akte uit het Stadsarchief blijkt dat een leeuw voor 3.000 gulden van de hand ging, zeker voor die tijd een astronomisch bedrag. Maar hoe kostbaar ook, met deze dieren werd niet altijd voorzichtig omgegaan. Op de binnenplaats zaten ze geketend in gammele hokken, met een halsband om, aan een ijzeren ketting, aan de muur bevestigd. "Het dierenleed was behoorlijk", vertelt Hans Mulder van de Artis-bibliotheek. "Niet alleen op die manier, maar we weten ook dat heel veel van die dieren gepest werd. De bezoekers gooiden met steentjes of prikten met stokjes. Dat vonden mensen kennelijk leuk om te doen." 

Veel van wat we weten over de herberg is opgeschreven door bezoekers, een enkeling maakte zelfs tekeningen - Foto: Artis bibliotheek

Handel

"Alles was handel. Alle dieren werden dan ook te koop aangeboden", vertelt Mulder.

Maar als dit een drankgelegenheid was en je kon dieren kopen, dan waggelde er wellicht wel eens iemand met z'n dronken kop de kroeg uit met een aap of een vogel onze zijn arm. "Die verhalen zijn niet bekend", antwoordt Mulder met een grote glimlach. "Maar het zou me helemaal niks verbazen."

De herberg met menagerie was een groot succes en heeft, onder verschillende eigenaren, tot 1784 bestaan.  

 Kijk hier voor meer afleveringen van De verdwenen stad

Download de app

🔔 Blijf op de hoogte van nieuws uit jouw regio, download de gratis NH Nieuws-app via de App Store of de Google Play Store.