Ga naar Content

Bouwhistoricus: 'Redding Lange Jaap is maatwerk, maar vuurtoren zal niet snel omvallen'

De reddingsoperatie van de verpauperde Lange Jaap zal een flinke kluif worden, al is de kans klein dat de gietijzeren vuurtoren uit 1878 daadwerkelijk zal omvallen. Dat zegt bouwhistoricus en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam Gabri van Tussenbroek tegen NH Nieuws. 

Foto: NH Nieuws / Chantal Bos

"Het was in de negentiende eeuw experimenteel om met ijzer te bouwen", vertelt Van Tussenbroek. Dat had meerdere redenen, legt hij uit. "Ze konden de elementen voorproduceren, waardoor het efficiënter was, en ze dachten dat het niet kon branden." 

Efficiënt was het zeker: in de jaren zeventig van de negentiende eeuw maakte metaalpletterij en ijzergieterij Enthoven & Co in Den Haag een goedlijkende kopie van de Lange Jaap. De onderdelen werden naar Sumatra verscheept, waar de vuurtoren aan de zuidkust van Sumatra werd opgebouwd. 

Brandveiligheid illusie

Het idee dat metalen constructies onbrandbaar waren, was een illusie. Dat bleek eens te meer in 1929, toen aan het Amsterdamse Frederiksplein het Paleis voor Volksvlijt afbrandde. Dat prestigieuze tentoonstellingsgebouw, bestond - net als de Lange Jaap en bijvoorbeeld de Eiffeltoren - voor een groot deel uit ijzer. 

Omdat Lange Jaap een van de weinige gietijzeren vuurtorens ter wereld was (en is), werd de vuurtoren 'al in 1988 op de rijksmonumentenlijst' gezet, weet Van Tussenbroek. "En als eigenaar van een rijksmonument ben je verplicht om het gebouw te onderhouden, zodat er geen gevaarlijke situaties ontstaan."  

Lees ook

Toch vindt Van Tussenbroek het voorbarig om te stellen dat Rijkswaterstaat als eigenaar van Lange Jaap in gebreke is gebleven. "Het is lastig om daar een oordeel over te vellen, omdat je dan gedurende een aantal jaren gegevens over de voortschrijding van de teloorgang nodig hebt."  

Dat Lange Jaap een grote beurt nodig had, staat buiten kijf. Al in 1998 bleek dat de toren onder constructiefouten te lijden had. Zo waren er vooral op de hogergelegen verdiepingen scheuren in de gietijzeren vloeren ontstaan, wat later voor Rijkswaterstaat reden was om geen bezoekers meer toe te laten.

Chroom-6

Toen later ook scheuren in de mantel werden ontdekt, werd de roep om restauratie steeds luider. Toch bleef de broodnodige opknapbeurt uit, volgens Rijkswaterstaat onder andere omdat in de mantel het kankerverwekkende chroom-6 was aangetroffen en het verwijderen daarvan een specialistische aanpak zou vergen. 

Recenter leek er schot in de zaak te komen, maar bij een inspectie voorafgaand aan de renovatie werd ontdekt dat de toren inmiddels zo is verpauperd dat 'ie op omvallen staat'. Althans, die conclusie trok Rijkswaterstaat, waarop in samenspraak met de gemeente werd besloten de omgeving af te zetten.

Lees ook

De eerste schade kwam dus al meer dan twintig jaar geleden aan het licht, en sindsdien is het achterstallig onderhoud alleen maar groter geworden. Toch is het volgens bouwhistoricus Van Tussenbroek niet ondenkbaar dat de schade aan de toren recent veel erger is geworden. "Het object is ontzettend hoog, waardoor de winddruk enorm is", zegt hij. "Dus bij een stevige storm kan schade optreden." 

Er zijn nauwelijks gebouwen die net zo hoog en oud zijn en van hetzelfde materiaal zijn gemaakt. Dat gebrek aan vergelijkingsmateriaal maakt het voor de restauratie-architect en de constructeur een flinke uitdaging om de toren te herstellen en de authentieke 19e-eeuwse uitstraling te bewaken, verwacht Van Tussenbroek. "Het is tamelijk uniek, er zijn weinig gietijzeren torens."

💬 Wil je niets missen uit de Noordkop?

Tikfout gezien? Laat het ons weten via [email protected]