Ga naar Content

Kunstenaars 24 uur opgesloten in Koepelgevangenis: "Ik werd vannacht erg onrustig"

De één kan niet wachten om zijn cel te verlaten, de ander zou nog wel een nachtje kunnen blijven. Een nachtje in de Koepelgevangenis slapen levert nogal uiteenlopende reacties op. Zo'n twintig kunstenaars gingen dit weekend de uitdaging aan.

De Koepelgevangenis staat vanaf de eerste week van oktober in het teken van een kunstmanifestatie en als onderdeel daarvan lieten de kunstenaars zich dit weekend opsluiten. Allemaal in hun eigen cel, met matras op de grond. Onder hen de Haarlemse kunstenares Christel Bouwmeester.

Onrustige nacht
Christel zegt vanmiddag, een uur voordat ze haar cel mag verlaten, dat ze goed 'brak' is. Ze heeft ieder uur een zelfportret getekend en aan de wand gehangen, dus van slapen is niet veel terecht gekomen. "Aan het begin gaat het allemaal wel, maar vannacht tussen drie en vijf werd ik wel wat onrustig. De tijd ging zo langzaam, dan komen de muren wel op je af. Je gaat nadenken over de geschiedenis van het gebouw en wie hier allemaal misschien in deze cel hebben gezeten." Drieëntwintig portretten hangen aan de muur, bij ieder portret staat het tijdstip vermeld. "Ik heb ze bewust allemaal door elkaar gehangen. Je hebt hier, als je eenmaal binnen bent, op een gegeven moment ook helemaal geen besef meer van de tijd." 

Blij
Zij en de andere kunstenaars verblijven nu een dag in de cellen, maar vroeger zaten gevangenen er wel jarenlang. "Dat moet gekmakend zijn geweest, je bent zo op jezelf aangewezen", aldus Christel. Om twee uur vanmiddag gaat de deur van haar cel definitief open en mag ze, blij als ze is, naar huis. Haar werk en dat van de andere kunstenaars is vanaf 7 oktober in de Koepel te bezichtigen. En of ze ook op water en brood heeft geleefd net als vroeger? "Nee, ik had ook niet zo heel veel trek." Tussen neus en lippen door laat ze weten dat de kunstenaars wel een goed ontbijtje en een flinke avondmaaltijd hebben gekregen. Daar konden ze honderd jaar geleden alleen maar van dromen.


Foto: NH/Paul Tromp