Ga naar Content

Voor dag en dauw wakken hakken voor de ijsvogel

HUIZEN Jelle Harder en Paul van der Poel zijn deze winterse periode steevast vroeg uit de veren. Niet om het ijs van hun autoruiten te krabben, maar om wakken voor de ijsvogel te hakken.

"Voor mij is het echt wel de mooiste vogel van Nederland", zegt Harder stellig. Als lid van Vogelwerkgroep Het Gooi en Vechtstreek struint hij regelmatig door Huizen om de ijsvogel te spotten.

"Dat kobaltblauw op de rug met op de kop nog een paar witte vegen. En een kastanjebruine borst, met knalrode poten, een korte nek en grote snavel. Het is gewoon fantastisch om te zien."

Anders dan zijn naam doet vermoeden, kan de ijsvogel niet goed tegen ijs. Zijn maaltje - vooral kleine visjes en insecten - haalt hij uit slootjes en meertjes, maar als die zoals nu zijn dichtgevroren, is de kans een stuk groter dat de kleurrijke fladderaar een schrijnende hongerdood sterft. 

Populatie
Aan ijsvogels geen gebrek in Nederland. Mede dankzij de zachte winters blijven steeds meer exemplaren in Nederland hangen. De afgelopen twintig jaar is de populatie gegroeid tot 1.300 paartjes.

Dat is best veel, meent Harder, al denkt hij dat het de komende tijd bergafwaarts zal gaan. "Na een strenge winter als deze, is de kans groot dat de populatie flink afneemt."

Bijt
Ondertussen hakt Van der Poel nog een bijt - een door mensenhanden gemaakt wak - in het ijs. Daarbij houdt hij vanzelfsprekend rekening met de voorkeur van de ijsvogel: aan de rand van het water en het liefst omheind door wat begroeiing, zodat de ijsvogel beschut op een visje kan loeren.

Zeker bij temperaturen van ver onder het vriespunt, moet hij regelmatig terug om de wakken weer open te hakken. "Desnoods wel zes keer per dag als het hard vriest."