Ga naar Content

Familie laat molen al vijf generaties draaien: "De molen is mijn eerste vrouw"

WEESP Het molenaarsvirus stroomt bij de familie Pfeiffer uit Weesp door de aderen. Al vijf generaties lang malen ze meel. Met Wouter Pfeijffer en zijn neef Christian zijn er twee gediplomeerde molenaars in de familie. Ze houden met veel liefde (samen met een grote groep vrijwilligers) de molen de Vriendschap draaiende.

Wouter Pfeiffer en Christian Pfeiffer zijn allebei verknocht aan hun molen. "Je legt toch een stukje van hart in die molen", zegt Wouter. Christian vult hem aan: "De één heeft iets met treinen, de ander iets met vliegtuigen en ik heb iets met molens." Wouter is meester-molenaar en Christian gezel-molenaar.

Het is ooit begonnen met de overgrootvader van Christian. Een schilderij van die molen, die inmiddels niet meer in Weesp staat, hangt in een klein kamertje in de eregalerij van de molen. Christian toont de molen trots. Hij is al van jongs af aan gefascineerd door het vak. "Ik wilde heel graag iets doen en ben daarom op mijn twaalfde begonnen met vegen. Toen ik achttien was en mijn molenaarsdiploma mocht halen, heb ik me gelijk voor het examen ingeschreven. Ik was op dat moment de jongste molenaar van Nederland."  

'Voor de lol draaide'
Wouter en Christian zijn niet de enigen in de familie die druk met molens zijn. "Mijn vrouw, mijn tante, mijn moeder en mijn vader hebben allemaal op één of andere manier binding met de molen of doen iets met de molen", vertelt Christian. "In de familie valt het woord 'molen' regelmatig", knikt Wouter. Ook tijdens het kerstdiner gaat molen een gespreksonderwerp zijn. Wouter lacht: "Al is maar de Kerstmolen die staat te draaien. Af en toe wordt er wel gezegd 'even geen molen alsjeblieft'."

Ze namen zich zelf al heel serieus, maar de erkenning is nog groter sinds Unesco het ambacht enkele weken geleden officieel beschermde. Wouter was er bij toen dat in Zuid-Korea werd besloten. "Dat is wel een erkenning. Mensen zeiden ineens: 'Is het jouw beroep ook echt? Ik dacht dat je een beetje voor de lol draaide'." De erkenning van Unesco is ook een stok achter de deur om te voorkomen dat het ambacht van molenaar uitsterft.

'Molen is mijn eerste vrouw'
Daar maken ze zich bij De Vriendschap overigens geen zorgen over, want naast de oom en neef Pfeiffer kunnen ze niet vaak genoeg zeggen dat er een grote groep vrijwilligers is die de molen draaiende houdt. Dat het geen stoffige aangelegenheid is, blijkt ook wel uit het succes. "We produceren duizenden kilo's meel per maand voor bakkers en particulieren." De vraag is zelfs zo groot dat een andere molen ook voor hen draait. 

Christian is nu 29 jaar en wil dolgraag zijn oom opvolgen. "Die ambitie heb ik wel." Als hij het over de molen heeft, is het alsof hij liefkozend over een vrouw spreekt. "Ze was mijn eerste vrouw, want de molen was er eerder dan mijn huidige vrouw. Het is nu een goede tweede vrouw." De molen komt niet meer op de eerste plaats? Hij lacht: "Dat kan ik hier vanwege veiligheidsredenen niet zeggen."